Concerten

G.F. Händel (1685 – 1759)

Georg Friedrich Händel werd op 23 februari 1685 geboren in Halle an der Saale, de grootste stad van de Duitse deelstaat Sachsen-Anhalt. Hij wordt beschouwd als een van de grootste componisten van zijn tijd, samen met Johann Sebastian Bach (die bijna een maand later, op 21 maart van hetzelfde jaar, werd geboren in Eisenach in de deelstaat Thüringen). Hun composities vormen het hoogtepunt van de stijlperiode ‘de barok’.

In tegenstelling tot Bach stamde Händel niet uit een muzikale familie. De Händels waren welgestelde ambachtslieden: grootvader Valentin Händel was kopersmid en zijn vader Georg Händel was zijn loopbaan als barbier / chirurgijn begonnen en bracht het tot ‘vorstelijk Saksisch en keurvorstelijk Brandenburgs kamerdienaar en lijfchirurg’. Georg Friedrich kende materieel gezien een onbezorgde jeugd. Al vroeg openbaarde zich bij hem groot talent en belangstelling voor de muziek. Aan het klavier was het een echt wonderkind. Daarnaast bekwaamde hij zich op de viool en de hobo. Zijn vader verzette zich aanvankelijk tegen deze neiging, maar Händel oefende stiekem. Hertog Johann Adolf I van Sachsen-Weißenfels hoorde hem als jongetje van amper acht spelen tijdens een bezoek aan Weißenfels. Hij zorgde ervoor dat Händel in de leer kwam van Friedrich Zachau, organist in Halle. Händel kreeg een betrekking aan de gereformeerde domkerk van Halle en verwierf spoedig zo grote bekendheid als organist dat in 1701 Telemann naar hem kwam luisteren. Om zijn vader te plezieren liet hij zich in 1702 formeel inschrijven als student rechten. Na een jaar hield Händel het voor gezien: in 1703 gaf hij zijn studie en betrekking op en trok hij in z'n eentje naar Hamburg. Daar vond hij een baantje als tweede violist in het Theater am Gänsemarkt (bij de vermaarde Matheson).

In de winter van 1703–1704 ontmoette hij in Hamburg een telg uit de beroemde familie de Medici en werd uitgenodigd om naar Florence te komen. Daar maakte hij kennis met componisten, zangers en de librettisten en componeerde er zijn eerste opera. Händel trok verder naar Rome (1707-1708), werd binnen een paar dagen organist van de Sint-Jan van Lateranen en schreef een oratorium dat werd uitgevoerd onder leiding van Arcangelo Corelli in het paleis van markies Francesco Ruspoli. Händel schreef voor de markies minstens vijftig cantates en kreeg daarnaast opdrachten van andere kunstminnaars. In de salons ontmoette hij Alessandro Scarlatti en diens zoon Domenico Scarlatti, die even oud was als Händel (eveneens geboren in 1685!). De beide jongelieden hielden een wedstrijd in improvisatie: Händel won op het orgel. In 1708 verbleef hij in Napels, in 1709 vierde hij grote triomfen als operacomponist in Venetië. Toen keerde hij terug naar Duitsland.

Zijn faam was hem vooruit gesneld naar Hannover. Hannover was destijds de residentie van de hertogen van Braunschweig-Lüneburg. Vanaf 1698 was Georg Ludwig er de hertog; hij had al de titels en deelgebieden van het hertogdom geërfd van zijn vader en ooms. Een reeks Europese oorlogen zorgde ervoor dat zijn grondgebied nog uitbreidde, en in 1708 werd hij bekrachtigd tot hertog-keurvorst van Hannover. Op aanbeveling van zijn jongste broer Ernst August benoemde hij Händel in 1710 tot zijn hofkapelmeester. Aan het einde van dat jaar mocht Händel voor het eerst naar Londen reizen. Daar werd zijn inderhaast geschreven opera ‘Rinaldo’ een ongeëvenaard succes. Hij bleef langer in Engeland dan de bedoeling was en nam zich voor zo snel mogelijk terug te komen. In 1712 kreeg hij opnieuw toestemming naar Londen te gaan; nu zou hij niet terugkeren naar Hannover. Hertog Georg Ludwig beschouwde dit als contractbreuk en was ontstemd. Door een speling van het lot zouden hun wegen zich echter spoedig weer kruisen.

In 1714 overleed koningin Anna van Groot-Brittannië. De moeder van Georg Ludwig, Sofia von Simmern, was een dochter van Elizabeth Stuart. Zij was, als naaste nog levende protestante verwante van Queen Anne, bij wet aangewezen als troonopvolgster; de Act of Settlement verbood dat er katholieken op de Britse troon zouden zitten, zodat de meer dan vijftig nauwere, doch rooms-katholieke, bloedverwanten van Anne werden uitgesloten van de troon. Het toeval wilde dat de moeder van Georg Ludwig eveneens in 1714 overleed, waardoor haar rechten vanaf 1 augustus 1714 overgingen op haar 54-jarige zoon. Op 31 oktober 1714 werd de keurvorst van Hannover gekroond tot koning van Groot-Brittannië en Ierland als George I, de eerste Britse monarch van het Huis Hannover. Veiligheidshalve hield Händel zich een tijdlang in de schaduw, de relatie met de vorst was enigszins bekoeld. Volgens de overlevering zorgde een bevriende diplomaat in 1717 voor de verzoening; hij liet Händel de ‘Water Music’-suite componeren voor een pleziervaart van koning George I op de Theems, waarbij een orkest speelde op bootjes die met het tij meedreven.

Händels ster bleef rijzen: hij werkte twee jaren als hofcomponist voor de latere hertog van Chandos. Hij richtte in 1719 de Royal Academy of Music op, waar de Italiaanse opera hoogtij zou vieren. In 1723 werd hij benoemd tot ‘Composer of Musick for his Majesty’s Chappel Royal’. In 1727 liet hij zich naturaliseren tot Engels staatsburger en verengelste zijn naam tot George Frideric Handel

Koning George I leerde nooit goed Engels spreken en verdeelde zijn tijd tussen Engeland en zijn gebied in Hannover. Hij stierf in 1727 in Osnabrück toen hij op reis was naar Hannover, waar hij dan uiteindelijk werd begraven. Zijn zoon George Augustus volgde hem op als koning George II. Voor de kroningsplechtigheid schreef Händel Four Coronation Anthems.

Händel is in Londen tientallen jaren een gevierd componist van opera's in Italiaanse stijl. Stilaan worden er bressen geslagen in zijn alleenheerschappij: John Gay ridiculiseert met zijn Beggar's Opera de Italiaanse opera zozeer, dat het grote en zelfs hoge publiek wegblijft. Handel gaat op reis naar Duitsland om zijn zieke moeder te bezoeken en zelf van de emoties te bekomen en hij heeft er een ontmoeting met Wilhelm Friedemann Bach. Bij zijn terugkeer in Londen reorganiseert Handel de opera-onderneming, maar hij gaat zich geleidelijk meer interesseren voor het genre waaraan hij zijn tweede carrière te danken heeft, die hem ruimschoots compenseerde voor de mislukking van zijn opera onderneming: het oratorium.

In 1737 krijgt hij een beroerte, waarvan hij herstelt door een kuur in Aken. In drie weken tijd componeert hij ‘Messiah’ voor een liefdadig doel in Dublin (1741), terwijl in Londen zelf een grote doorbraak komt na ‘Judas Maccabeus’ (1746). Na het oratoriumseizoen 1748, componeerde Händel twee nieuwe oratoria (Susanna en Solomon), die zijn artistieke richting veranderden en zijn late bloeiperiode inluidden. In 1751, terwijl hij aan ‘Jephta’ werkt, krijgt hij problemen aan zijn ogen en wordt geleidelijk blind. Als hij ook deze morele klap te boven gekomen is, begint hij een carrière als orgelvirtuoos en -improvisator. Hij sterft plots op Goede Vrijdag, 14 april 1759, en zijn lichaam wordt bijgezet in Westminster Abbey.

Händel componeerde in totaal meer dan 610 werken, vrijwel over de hele linie van hoog niveau. Muziekdramatische werken (42 opera’s, 29 oratoria, meer dan 120 cantates, trio's en duetten; qua tijdsduur overeenkomend met zo’n 2000 aria’s!), Engelse, Duitse, Italiaanse en Latijnse kerkmuziek, serenades en odes. Voorts een grote hoeveelheid instrumentale werken: orgelconcerten, concerti grossi, ouvertures en kamermuziek, zoals hobo- en vioolsonates en werken voor klavecimbel en orgel. Vele werken zijn onverminderd populair en worden nog vaak uitgevoerd. Een echt grote componist.

Jos Thomassen